En de rest van mij dan?
Heb je ooit iemand ontmoet precies zoals jij? Naast de uiterlijke kenmerken exact hetzelfde karakter met al je bijzondere trekjes en tikjes. Die kans is niet waarschijnlijk. We zijn uniek, jij en ik. Het eigen zijn wordt steeds belangrijker, we kunnen zelfs spreken van een authenticiteitscultuur. Het one of a kind gevoel. Heerlijk, als iemand dat tegen je zegt. Jij bent one of a kind, een bijzondere vrucht, noem het maar op. We houden van authentiek zijn. Je eigen persoonlijkheid, met al je trekjes en tikjes.
Authentiek betekent echt en puur. Congruent in je doen en laten. In wat je zegt, in waar je voor staat, in wie je bent. Je woorden worden versterkt door wat mensen zien als je ze uitspreekt. Ze spreken dezelfde taal, vertalen je normen en waarden. Dat ben jij.
En toch, toch kunnen we vaak iets niet plaatsen. We kunnen niet bedenken waar iemand ‘thuishoort.’ Hokjes helpen ons daarbij. Hoe vaak hoor je iemand niet zeggen ‘oh dat is hij, die homo.’ ‘Je weet wel, die Syriër van een paar straten verderop.’ ‘Die burgerlijke saaie vent die elke dag hetzelfde doet.’ In al die voorbeelden zit er niet één die iets zegt over iemand. We dragen allemaal een naam en toch wordt die naam vaak veranderd in een woord; het hokjeswoord.
Ik heb nog niemand horen zeggen ‘goh, fijn dat je mij in dat hokje plaatst, daar hoor ik thuis.’ In het algemeen zien we een hokje als een beperking, als het wegebben van onze identiteit. Want als je dat hokje bent, waar blijft dan de rest van jou?
Toch hebben veel wetenschappers bewezen dat we eigenlijk niet zonder hokjes kunnen. Zonder raken we het overzicht kwijt, begrijpen we dingen beter. Zonder hokjes wordt het leven chaotisch, wordt er dan gezegd. Toch blijf ik het een egoïstische keuze vinden; het hokje is naar jouw maatstaf gecreëerd, naar hoe jij denkt, naar wat jij vindt wat bijvoorbeeld bij saai past.
Ik heb blond haar en blauwe ogen. Ik ben die typische Nederlander. Ik woon in een dorp, dus zal ik wel geloven in iets van een God. Een partner krijg ik er vaak gratis bijgeplakt, want ik ben toch leuk, dus zal ik wel een vriend hebben. Ik heb een zacht gezicht, dus wordt vaak lief ingeschat. Ik kan met de meeste mensen wel aardig opschieten en wordt om die reden als outgoing bestempeld. Ik heb momenten dat ik veel kan praten, dus ben ik extravert.
In werkelijkheid klopt alleen het blonde haar en de blauwe ogen. Ik ben geen typische Nederlander. Ik ben geen fan van kaas, hou niet van afspraken maken en ben niet dol op regeltjes (ik heb net een hokje gemaakt voor de Nederlander, heb je het door). Ik heb mijn hele leven al een strijd met God, heb het grootste deel van mijn leven zonder partner doorgebracht en op dit moment heb ik een vriendin. Lief kan ik zijn, maar er zit ook veel vuur in en eigenlijk ben ik gereserveerd van aard en hou ik niet van de voorgrond.
Ik heb al aardig wat mensen ontmoet in mijn leven. Vrienden met verschillende culturele achtergronden, met andere gewoontes. Ik spreek ze regelmatig over dit onderwerp en we komen er dan achter dat we nog nooit in het juiste hokje zijn geplaatst. Tijdens het schrijven van dit blog bedacht ik me hoeveel hokjes er zouden zijn. Dat we hokjes bedenken vanuit ons eigen perspectief. Het is een oneindige lijst en dat zal het ook blijven.
Ook ik heb het gedaan, het hokjesplaatsen. Ik ben altijd al als de dood geweest voor het woord burgerlijk. Als je elke dag om 18.00 uur aan tafel zit, 2 kinderen hebt, niet afwijkt van wat je elke dag doet, dan komt de stem ‘die is burgerlijk’ naar boven. Ik vecht tegen die rotstem, want ik wil het niet. Ja, het biedt soms duidelijkheid, maar je zit er zo vaak naast. Ik vraag het gewoon. Ik vraag wie iemand is, wat haar of hem beweegt en ik laat me verrassen.